De intimisten uit Verviers
Of het nu gaat om landschappen of elementen uit het dagelijkse leven, het zijn de eenvoudige kijk en de delicate weergave die zo kenmerkend zijn voor een groep schilders die dezelfde drijfveren en inspiratiebronnen delen en soms ook wel “de School van Verviers” worden genoemd. De Vervierse Intimisten vormen eerder een genre, dat gestuwd en gedragen werd door een groep vrienden, dan een officiële instelling met statuten en bijhorende opleiding.
Gedurende de hele twintigste eeuw (Georges Le Brun sneuvelde tijdens de eerste gevechten in 1914) ontwikkelde dit genre zich discreet, maar zeker in een algemene context waarin ruimte was voor de ontwikkeling van specifieke stromingen, zoals de Luikse School onder leiding van Armand Rassenfosse en Auguste Donnay, en de Ardense schilders die leerlingen waren van Albert Raty en Marie Howet.
Als we afgaan op de commentaren van kunstcritici naar aanleiding van een tentoonstelling in Luik in 1913, kunnen we de geest die de werken van deze groep schilders typeert, als volgt omschrijven:
“Een sobere en genuanceerde kunst, doordrongen van een rustige en geheimzinnige discretie, een bestudeerde, smaakvolle en evenwichtige kunst met een diep gewetensvolle en meditatieve inslag, een intieme kunst die voorbijgaat aan de pracht en de luister van oppervlakkige virtuositeit, maar ernaar streeft de essentie en de ziel van de dingen te doorgronden” (Pierre Stellan). “Schilders van mysterieuze interieurs en sprekende landschappen, die onbezielde dingen intens leven inblazen.” (Aden). “Ze schilderen vertrouwde landschappen en interieurs en zijn, net als de Franse Intimisten,
ontroerd door de feiten of visioenen van de alledaagse banaliteit”. (Charles Delchevalerie). [Teksten verzameld door Georges Schmits].
De kunstenaars die dit picturale genre vertegenwoordigen zijn: Maurice Pirenne, Philippe Derchain, Georges Le Brun, Joseph Gérard, Laurent-Léon Herve, Pierre Delcour, Adolphe Rémy, Max Gobiet, Ywan Cerf, Alphonse Lejeune, H. Mathieu, G. Martin. Tot de tweede generatie behoren Jean Julémont, Paul Schmitz en Charles Leuther.
Albert Moxhet
